Dit is deel 3 van een serie over “Overgave aan God”.

Deel 1/4: wat bedoelt men?
Deel 2/4: jezelf verloochenen
Deel 3/4: wat wil God dan?
Deel 3/4: je toevertrouwen (nog niet gepubliceerd)


Introductie

In deel 1 van deze artikelserie ontdekte ik dat het idee van ‘overgave aan God’ onder meer drijft op het geloof dat God een bepaalde wil voor ons leven heeft. Een theologie-vriendin schreef me dat ‘je er van uit kunt gaan dat Gods ideeën over jou en je leven beter, rijker, mooier, dieper zijn dan je eigen ideeën.’1 Welnu, ik vind dat op conceptueel niveau een acceptabele, zelfs mooie gedachte (Gods bewustzijn is immers groter dan het mijne) maar vanuit een praktisch perspectief weet ik niet hoe ik die overtuiging zou moeten inzetten in mijn leven. Stel dat God iets wil, hoe kom ik er dan achter wát God wil? Dit is in de praktijk een nogal moeilijk probleem. Daar gaan we in dit artikel uitgebreider naar kijken.

De praktische moeilijkheid in het zoeken naar Gods wil

Dus, stel dat ik er van uit ga dat God betere concrete ideeën voor mijn leven heeft dan ik heb, hoe ga ik die dan te weten komen? Die informatie kan ik niet uit de Bijbel halen want die is niet specifiek gericht op mij en mijn concrete levenssituatie. Bij andere manieren die christenen gebruiken om Gods wil te weten te komen (met name bidden, mediteren, met mensen praten, etc.) is het onmogelijk om te onderscheiden wie de bron is van de aanwijzingen die je ontdekt – dat kan zowel God als je eigen psyche als je gesprekspartner zijn – waardoor je niet zeker weet of je Gods wil hebt gevonden. Dus de praktische uitwerking van het idee dat je moet proberen te leven naar Gods wil vinden heel veel christenen verwarrend, dat vond ik ook altijd. Het is een bekend probleem in de christelijke wereld. Hoeveel gesprekken gaan hier niet over op jeugdverenigingen, conferenties en dergelijke? Je wordt voorgehouden dat je Gods wil te pakken moet krijgen maar je weet nooit of je het echt hebt. Ik snap op zich in conceptuele zin wel dat God wijzer is dan wij en dat hij ons beter kent dan dan wij onszelf kennen, maar wat God precies denkt blijft voor mij verborgen want ik heb geen toegang tot het domein ‘Gods ideeën voor Pieter’.

De aard van het probleem

Filosofisch gezien is de aard van dit probleem eigenlijk simpel. De moeilijkheid wordt veroorzaakt doordat, ten eerste, God en mens gezien worden als losse entiteiten. Dit faciliteert het geloof dat er verschillende ‘willen’ zijn: die van God en die van de mens. Dat is één deel van het probleem. Als dit er niet was, zou het probleem niet bestaan. Daarbij komt dat in het christendom wordt geloofd dat God niet direct kenbaar is. Als je iets over God wilt weten, moet dat altijd via een communicatiekanaal, hetzij de Bijbel, hetzij de natuur, of iets anders. Daarmee is de overdracht van kennis tussen God en mij onder invloed van interpretatie. We zijn nooit zeker van de juistheid van onze interpretatie. Daarbij komt ook nog eens dat Gods aanwijzingen niet geadresseerd zijn – niet specifiek én niet expliciet. Men veronderstelt aanwijzingen te herkennen in tekstgedeelten of gebeurtenissen die niet expliciet geadresseerd zijn. Dit maakt het ‘uitlezen’ van Gods wil hoogst ambigu. Hierdoor is het principieel onmogelijk om zeker te weten wat God wil.

Opmerkingen over de achterliggende mensvisie

Maar ik heb naast het interpretatieprobleem ook een aantal principiële problemen bij het idee dat ik naar Gods wil moet leven. Als je geloof dat Gods ideeën beter zijn dan die van jezelf, en je bij het inrichten van je leven je moet richten naar de aanwijzingen die je zou ontvangen van God, dan …

* … wordt je eigen beoordelingsvermogen niet serieus genomen en wordt je dus als mens niet volwassen geacht. Ik voel me dan een klein kind wiens ouder het altijd beter meent te weten, zelfs als ik inmiddels dertig ben. Als God het altijd beter weet, dan moet hij alles zelf maar gaan opknappen. Welke goede vader blijft zijn kind het hele leven corrigeren?! Het is mijns inziens juist de bedoeling dat iemand de zelfstandigheid en eigenheid ontwikkelt om zelf keuzes te maken en met vallen en opstaan te groeien in wijsheid en eigenheid.

* … worden je wil en ideeën eigenlijk niet gerespecteerd. Als Gods ideeën altijd beter zijn en Gods wil altijd hoger geprioriteerd wordt, dan doen mijn eigen ideeën er effectief niet toe. Dan had ik ze evengoed niet kunnen hebben. Maar ik heb ze nu eenmaal (nota bene als door God geschapen wezen), dus moet daar plaats en respect voor zijn.

Als laatste, het meest fundamentele probleem: ‘jezelf’ en ‘God’ worden in deze visie per definitie gescheiden van elkaar. Dus ontstaat er een gevoel van geen-eenheid en soms zelfs van concurrentie. Zo kun je nooit in heelheid leven. Ik blijf het gevoel houden dat in de christelijke theologie de mens en God als losse entiteiten gedefinieerd (moeten) worden waardoor er per definitie een verschil in wil (van deze personen) ontstaat. Alsof de mens en God per sé tegen elkaar uitgespeeld moeten worden. Waarom? Waarom niet gewoon geloven dat mensen en God bij elkaar horen en er dus geen onderscheid – en dus geen concurrentie – is tussen de wil en verlangens van de mens en die van God? Dat lijkt mij véél mooier dan de gebruikelijke opvatting van de verhouding tussen mens en God.

Conclusie

Het blijkt dus nogal moeilijk om te weten wat je moet doen om te zorgen dat je doet wat God wil. Dat veroorzaakt in het alledaagse leven voor onzekerheid bij christenen. En in de context van deze artikelserie, die gaat over “overgave aan God”, impliceert dit probleem dat mensen überhaupt nooit goed in staat zijn om overgave aan God te dóen. Weliswaar kan men de houding hebben van zich onderwerpend op te stellen en God wijzer te achten dan zichzelf, maar voor wat betreft het praktisch inrichten van het leven is men dan óók onderworpen aan het interpretatieprobleem dat altijd de kop opsteekt als een christen God wil raadplegen. Bovendien – en dat vind ik nog het meest zwaarwegend – doet het geen recht aan mensen om te beweren dat ze het maken van keuzes voor hun leven beter aan een God kunnen overlaten.


Voetnoten

1 Mijn theologie-vriendin schreef ook de mooie woorden dat God zich aan mij (of in het algemeen: aan mensen) overgeeft. Dat vond ik een mooi idee. Het staat in contrast met het heerser-slaaf motief wat ik in een vorig artikel noemde. Als ik me aan God overgeef en God zich aan mij overgeeft, dan is dat een symmetrische relatie. Ongeveer zoals in een huwelijk/relatie tussen mensen. Ik had nog wel meer duidelijkheid nodig over hoe God zich overgeeft aan mensen. Waarin kan ik dat merken?


Dankjewel voor het lezen! Herken je dingen van wat ik schrijf? Vind je het inspirerend? Heb je vragen en/of aanvullingen? Je kunt hieronder het commentaarformulier invullen. Je bent van harte welkom om deel te nemen aan de dialoog.

Vriendelijke groet, Pieter.

Nog geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *