Onlangs vroeg ik me af: Welke gevoelens over mijzelf, over mijn leven, over God en over hun onderlinge relatie heb ik gekregen door de theologie waarmee ik ben opgegroeid? Deze theologie, namelijk de gereformeerde theologie, heb ik tijdens mijn opgroeien als het ware als geestelijk voedsel gekregen en verinnerlijkt. Ik kreeg dit geestelijk voedsel doordat de gereformeerde theologie op allerlei plekken in mijn leven aanwezig was en gepropageerd werd: thuis, op school, in de kerk, bij familie, bij vrienden en op verenigingen. Dit gebeurde totdat ik besefte dat het mijn ziel en psyche vergiftigde, waarna ik er afstand van nam. Tegenwoordig geloof ik, qua intellect, niet in de gereformeerde theologie.(1) Maar ik merk dat het op emotioneel niveau nog wel ‘in me zit’.

Hieronder zet ik een aantal gevoelens op een rij die ik bij mezelf merkte. Het zijn eigenlijk allemaal negatieve gevoelens(2); mijn doel met dit artikel is namelijk om mijn hart te luchten en om andere mensen die hier mee worstelen een hart onder de riem te steken. Ik heb de tekst qua spelling in de tegenwoordige tijd opgeschreven, hoewel ik deze dingen nu meestal niet meer zo (sterk) voel als vroeger.

  • ik voel me niet veilig bij God. Ik wil graag geloven dat God goed is, maar dat lukt me niet. Ten diepste kan ik, bij wat ik in de Bijbel lees(3) en bij wat men over God vertelt, niet overtuigd zijn dat God goed is. Ik blijf het knagende gevoel houden dat ik allerlei ‘rode lampjes’ en bange vragen moet negeren.
  • ik ben bang voor de kans dat God mijn grootste verlangens en dromen in rook laat opgaan. Of, nog erger: dat God van me zal vragen om mijzelf de vervulling er van te ontzeggen. En dan óók nog eens van me vraagt dat ik dan blij en tevreden leef.
  • ik voel me genegeerd als persoon. Ik voel me meer gezien als een middel om Gods doelen te bevorderen dan als een waardevol mens op zich.
  • ik voel me uitgeprobeerd door God door de moeilijkheden die ik in mijn leven ervaar. Dat heeft te maken met de boodschap dat lijden en in God geloven bij elkaar horen en met het idee dat je door lijdzaamheid laat blijken dat je een trouw gelovige bent.
  • ik voel me ondergewaardeerd wat betreft mijn talenten en potentie en ik heb het gevoel dat God niet geïnteresseerd is in het tot bloei komen van mijn capaciteiten. Want “je bent er vooral om te doen wat God wil”. Daarnaast wordt een christen geacht dit leven als het ware uit te zitten; het ‘echte leven’ komt immers hierna, zo wordt gezegd.
  • ik voel me belachelijk gemaakt in de pijn en problemen die ik ervaar. Want: “je mag niet klagen; het echte probleem is immers je zondeschuld en die heeft God al voor je opgelost”.
  • het leven voelt als een frustrerende strijd met mezelf. Want er wordt gezegd dat ik dingen wil die ik niet moet willen. Er wordt van me verwacht dat ik mezelf tegenwerk en verander. Ik kan me dus nooit heel voelen.
  • God voelt onaanraakbaar en ‘van horen zeggen’. Het zogenaamde contact met God voelt als éénrichtingsverkeer: Hij heeft een Bijbel geschapen om tegen ons te zeggen wat ‘ie van ons wil, en als wij wat te vragen of terug te zeggen hebben dan voelt het alsof we tegen een muur praten.
  • ik heb het gevoel dat ik ondermaats ben en te kort schiet ten opzichte van hoe God wil dat ik ben. Er wordt gezegd dat je je moet bekeren of dat je moet ‘transformeren’, maar daar is geen duidelijke doelstelling of eindstreep voor. Ik kan nooit eens rustig gaan zitten en onbekommerd van mijn leven genieten. Ik heb de indruk dat ik als het ware een oneindig klusproject van God ben, waarmee Hij nooit klaar komt en waarover Hij altijd ontevreden blijft – dat laatste niet in de zin van dat ik nog nét niet helemaal goed ben, maar in de zin van dat ik altijd grotendeels onacceptabel ben. Alsof ik als het ware een ruwe diamant ben, die altijd maar verder bijgeslepen moet worden – tot hij volledig tot gruis geslepen is.
  • ik voel me beperkt en gemanipuleerd in mijn vrijheid. De vrijheid die er van nature in de wereld is, wordt belachelijk gemaakt door hoe God / de Bijbel daar mee om gaat. Praktisch gezien heb ik in de wereld eigenlijk een enorme vrijheid voor mijn doen en laten. Maar het wordt me niet toegestaan om daarin te leven; in plaats daarvan wordt me een morele norm opgelegd die bepaalt wat ik wel en niet moet doen en die effectief onwijs beperkend is. Die beperking ervaar ik in de specifieke praktische beperkingen die gesteld worden (bijv. niet werken op zondag), maar vooral ook in het gevoel dat ik binnen een hekwerk leef. Daarbij wordt enerzijds van me verwacht dat ik mij die moraal vrijwillig eigen maak en anderzijds wordt die morele norm met dreigementen (i.e. verstoting, hel) gepresenteerd, wat een ambigu gevoel geeft.
  • ik voel me niet serieus genomen in de verstandigheid/levenswijsheid/inzicht die ik heb om te leven op een manier die goed en gezond en duurzaam is. Want er wordt verwacht dat ik mijn handelen bepaal op basis van een stelsel van regels. Alsof ik anders niet in staat zou zijn om goed te leven. Daarnaast is er ook nog eens het vage idee dat God een soort plan heeft voor hoe mijn leven zou moeten gaan (“want God weet beter wat jou gelukkig maakt dan jijzelf”, zo wordt gezegd) en dat ik volgens dat plan moet leven. Hoe je komt aan de benodigde specifieke informatie voor wat dat plan inhoudt en hoe je de nodige keuzes moet maken om je leven volgens dat plan in te richten, is trouwens volstrekt onduidelijk; dat is weer een ander probleem, waar volgens mij ongeveer ieder serieus christen mee worstelt.
  • ik voel me klem gezet en machteloos met mijn kritiek op God en op de gereformeerde theologie.
    Want als je het niet met God eens bent, dan is hij een tegenstander tegen wie je geen kans maakt.
  • ik heb het gevoel dat ik ‘op eieren loop’. Want iets doen wat God niet wil kan je fataal worden; daarbij is de Bijbel soms ambigu wat betreft Gods regels.
  • ik voel me onveilig en wantrouwend. Want God gedraagt zich vernietigend ten opzichte van mensen die hij niet mag.
  • ik voel me alleen met de bedenkingen die ik heb. Want ouders, familie en kerkmensen begrijpen mijn kritiekpunten niet of sturen me met een kluitje in het riet.
  • het voelt zo jammer dat het leven zo veel fijner zou zijn als god aardiger, meer gunnend, minder streng en minder selectief zou zijn.
  • ik voel me verdrietig vanwege de scheiding die er in de wereld is tussen mensen. Er is, zo wordt geleerd, een groep mensen die bij God horen en een groep mensen die er niet bij horen. Ook wel genoemd de ‘uitverkorenen’ en de ‘verlorenen’.
  • ik voel me verdrietig vanwege het lot wat de mensen die niet in God geloven te wachten staat. En ik voel me verward omdat er geen ruimte is voor dat verdriet (immers, “wees gewoon blij dat jij bij de uitverkorenen hoort!”)
  • ik voel me bang omdat God van plan is ooit de aarde te vernietigen; zie het bijbelboek Openbaring. Daar denk ik niet elke dag aan, maar het is wel een gedachte die soms de kop opsteekt en die dan weer onderdrukt moet worden.
  • ik voel me genegeerd door God bij mijn bedenkingen. Want “je moet het maar doen met wat in de Bijbel staat.”
  • ik voel me verscheurd tussen enerzijds mijn verlangen om recht te doen aan mijn rechtvaardigheidsgevoel en intellectuele integriteit (en dus om kritiek te hebben op God) en anderzijds mijn verlangen naar acceptatie en veiligheid (en dus om me zo op te stellen dat God me hopelijk accepteert). De theologische levensmodus wordt dus: niet te veel zeuren en mijn kop niet teveel boven het maaiveld uitsteken.
  • ik voel teleurstelling omdat ik zo mijn best heb gedaan om te geloven zoals het me is aangereikt/voorgedaan, en daaraan trouw te zijn, maar dat dat me niet lukt. Want het Godsbeeld en levensperspectief van de gereformeerde theologie blijven onbevredigend.
  • ik voel me woedend op en verraden door vrienden, familie en de kerk in het algemeen, omdat ik zie dat men de ongezonde effecten van de gereformeerde theologie negeert of bagatelliseert of ontkent, terwijl men die theologie blijft geloven en propageren.

Wat zonde allemaal! (Om maar eens een typisch gereformeerd woord gebruiken 😉) Het lucht me op om deze ‘verboden sentimenten’ van me af te schrijven en te publiceren. Hopelijk zijn zulke emoties snel voorgoed uit me verdwenen.


Dankjewel voor het lezen! Herken je iets van wat ik schrijf? Vind je het inspirerend? Heb je vragen of aanvullingen? Je kunt hieronder het commentaarformulier invullen. Je bent van harte welkom om deel te nemen aan de dialoog.

Vriendelijke groet, Pieter.


(1) Ik denk eigenlijk dat het me nooit gelukt is om intellectueel in de gereformeerde theologie te geloven, hoewel ik mijn best gedaan heb.

(2) Wellicht schrijf ik ook de positieve gevoelens nog een keer op. Dat zou het geheel van deze website meer gebalanceerd en rechtvaardig maken.

(3) Uit de Bijbel ken ik allerlei verhalen waarin God het leven van mensen ernstig schaadt. Ik zal een paar voorbeelden geven. | Abraham krijgt van God de opdracht om zijn zoon te slachten. | God zet de Farao van Egypte aan om een stroeve houding aan te nemen; vervolgens verwoest God als straf op Farao’s stroeve houding het land Egypte. | Een profeet krijgt als opdracht om een tijd lang (was het een jaar?) voor zijn huis op de grond te liggen en zijn eten te bakken op stront. | In de kerk stelt men dat God zijn eigen kind (namelijk Jezus) dood heeft laten maken door mensen, als middel om iets te bewerkstelligen. | Dit zijn slechts enkele voorbeelden, ik zou er zo tientallen kunnen geven. Ik kan me onmogelijk veilig voelen bij iemand die dergelijke dingen doet, ook niet als iedereen om me heen zegt dat die persoon heus goed is. Voor een psychologische bespreking van een specifiek Bijbelverhaal dat bij mij wantrouwen stimuleert, zie het artikel: God vertrouwen – het verhaal van Abraham.

Nog geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *