Ik ben opgevoed met de leer dat een mens moet leven volgens Gods geboden en verboden zoals die in de bijbel genoemd staan1. Dat heb ik altijd lastig gevonden. Met dit bericht wil ik eens duidelijk op een rij zetten waarom ik dat lastig vond. Hieronder geef ik een aantal kritiekpunten op het idee dat God van mensen verwacht dat ze leven volgens zijn regels:

  • Het dwingen van mensen om volgens regels te leven interfereert met de intrinsieke motivatie en eigen wil die mensen hebben om het goede te doen. Bijvoorbeeld: ik wil het goede voor mijn medemens en ik weet vanuit mezelf dat het niet goed is om iemand te doden en ik heb nooit de neiging om iemand te doden. Ik heb dus geen gebod of verbod nodig om te zorgen dat ik mijn medemens in leven laat. Het toćh maken van dat gebod “gij zult niet doden” betekent dat ik gewantrouwd wordt. Als God mij forceert om volgens die regel te leven dan kan ik niet meer uit intrinsieke motivatie mensen in leven laten.2
    Nog een voorbeeld: Jezus heeft gezegd ‘mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben’. Ik begrijp dat niet, want je kunt niet op commando liefhebben. Dat gebod van Jezus vind ik zonde, want het is niet zo dat ik niet liefheb als ik er niet toe wordt aangespoord, integendeel: als God mij gebiedt om lief te hebben dan werkt dat juist blokkerend!
  • Leven volgens regels werkt onvoldoende goed in de wereld waarin we leven. Regels werken voor gedefinieerde situaties. Maar er zijn altijd uitzonderingssituaties waarin ze niet werken. In de ethiek is dit al lang erkend.3 Beweren dat ‘Gods geboden’ voldoende richtlijn bieden voor een goed leven – terwijl je in je leven allerlei uitzonderingssituaties zult tegenkomen – getuigt van m.i. van onbegrip van de complexiteit van het leven.
  • Er is wél aandacht voor het belang van leven volgens de geboden maar níet voor de problematiek die dit soms oplevert of voor het belang van niet leven volgens de geboden. Bijvoorbeeld: er wordt in de christelijke wereld veel belang gehecht gaan ‘geen seks voor het huwelijk’ maar er is nauwelijks aandacht voor de pijn en schade die dit oplevert als je ongewenst alleen blijft en je onthoud van seks. Dit geeft de indruk dat regels belangrijker zijn dan het welzijn van mensen, hoewel de regels misschien voor de meeste mensen ‘werken’. Ik krijg daarbij hetzelfde gevoel als bij communistische politiek: er is wel aandacht voor de samenleving als geheel maar niet voor het individu.
  • Het idee dat God ons laat weten wat hij van ons leven verwacht middels een boek, impliceert een afstandelijke God, a) omdat het impliceert dat Gods primaire manier van communiceren éénrichtingscommunicatie en ongelijkwaardige communicatie is (wij kunnen immers niet terugschrijven aan God dus we kunnen niet op dezelfde manier reageren), b) omdat het onpersoonlijk is (de Bijbel is immers niet specifiek tot mij gericht) en c) omdat het statisch is. Dit geeft het gevoel dat God ver weg en onbereikbaar is. Het impliceert wat mij betreft ook een egoïstische God, omdat we wél zijn wensen op papier krijgen maar waarbij niet op dezelfde manier ruimte is voor onze behoeften.4
  • Gods regels geven mij de indruk dat God verwacht dat ik in het algemeen incapabel ben om zelf goede keuzes te maken en/of dat ik gecorrigeerd moet worden. Dat strijd met mijn zelfbeeld en ervaring waaruit ik weet dat ik wijsheid en onderscheidingsvermogen en intuïtie en beoordelingsvermogen heb om goede keuzes te maken. De opvatting dat ik die kwaliteiten moet negeren of onderwaarderen om in plaats daarvan volgens regels te leven ervaar ik als respectloos.
  • Gods regels geven mij de indruk dat God verwacht dat ik in principe onwillend ben om goede keuzes te maken en/of een neiging heb om verkeerde dingen te willen. Dit impliceert dat er in mijzelf tegenstrijdige dingen zijn (nl. enerzijds verlangen naar goed leven en anderzijds verlangen naar dingen willen die dat in de weg staan). Dat zou betekenen dat ik in principe nooit heel kan zijn. Dat vind ik een deprimerend idee.
  • Gods regels geven mij het gevoel dat God verwacht de wereld tegen mij beschermd moet worden (nl. tegen mijn stommiteiten) en dat ik daarom ingeperkt moet worden. Even hypothetisch aangenomen dat God daadwerkelijk regels aan mensen geeft: Dat die regels (=grenzen) gegeven worden, impliceert dat ze nodig zijn: dat er een significante kans is dat ze hun doel gaan bereiken door mij te beperken. Immers, stel dat het zo zou zijn dat ik nooit bij de grenzen kom, dan zijn de grenzen niet nodig.
    De wetenschap dat ik volgens regels moet leven geeft het gevoel dat ik ingeperkt wordt en dat er geen ruimte is om volledig mezelf te zijn. Daarnaast: de wetenschap dat er van mij verwacht wordt dat ik zélf die regels opvolg geeft het gevoel dat ik mezelf moet beperk, dus dat ik eigenlijk tegen mijzelf gekeerd wordt. Dat frustreert.
  • De rol die gehoorzaamheid aan Gods geboden speelt in de christelijke godsdienst vind ik verschrikkelijk. Volgens mij komt dat simpel gezegd er op neer dat God mensen voorhoudt: “accepteer mijn regels en gehoorzaam mij en dan dan accepteer ik jou als mijn kind en ben ik je gunstig gezind, of doe dat niet en dan verwerp ik je”. Wát een bizarre manier om met mensen om te gaan! In die visie worden dingen aan elkaar gekoppeld op een manier die niet klopt. Het accepteren van iemand en het liefhebben van iemand doe je om iemands eigenheid, niet om iemands gedrag. Als een ouder op de manier zoals zojuist geparafraseerd zijn kind behandelt dan vind ik diegene geen goede ouder.

Die geboden en verboden, waarom eigenlijk?

Wat is eigenlijk, volgens de christelijke godsdienst, de motivatie van God bij het opstellen van Gods regels? Daarvoor ken ik een aantal veelvoorkomende ideeën:

1) Wijsheid. Omdat God beter weet welk gedrag goed voor ons en voor de wereld is dan wijzelf.
→ Daarop zijn een aantal problemen die ik hierboven noemde van toepassing, o.a. de implicaties dat mensen incapabel zijn en de implicatie dat mensen geen gevoel of intrinsieke motivatie voor gezond gedrag hebben.

2) Gehoorzaamheid. Omdat God wil dat mensen hem gehoorzamen. Met met maken van regels maakt hij daarvoor de mogelijkheid.
→ Hierop zijn een aantal problemen die ik hierboven noemde van toepassing, o.a. dat de relatie met God daardoor helemaal niet goed voelt. Daarnaast: Waarom zou God dit willen? Wat heeft hij daar aan?5 Ik weet eigenlijk geen andere motivatie hiervoor dan machtswellust of iets dergelijks. Als God dat zou hebben dan zou ik dat erg sneu vinden; ik denk dan dat God ongelukkig is en blijft.

3) Onderscheiding. Om onderscheid te maken tussen mensen. Een christen vertelde mij dat hij gelooft dat er ooit een nieuwe wereld komt – een soort paradijs – en dat daarin alleen mensen die zich aan Gods regels willen onderwerpen daarin mogen wonen.6
→ die redenering brengt mij opnieuw bij de vraag: waarom? Waarom moet dat paradijs op basis van gehoorzaamheid aan Gods aanwijzingen geleefd worden?

Ter afsluiting

Even voor de duidelijkheid: Ik vind regels op zich niet slecht. Dit bericht is ook geen pleidooi om wetgeving en rechtspraak af te schaffen of zoiets. Regels kunnen heel praktisch zijn. De regel ‘stop voor een rood stoplicht’ die we in het verkeer hanteren, vind ik bijvoorbeeld prima, want die hebben we als samenleving samen afgesproken en hij dient ons.7 Hij bestaat als gezamenlijke afspraak met een praktisch doel, die werkt in de context van ons verkeerssysteem. Buiten die context (bijv. in het leven van een Aboriginal 300 jaar geleden) heeft deze regel geen toepassing. Het is dus duidelijk dat deze regel ons dient en dat het geen doel op zich is. Zo’n regel is vrij van de problemen die ik hierboven noemde. Het stuit mij wel tegen de borst als iemand vind dat het leven gebaseerd moet worden op regels, dus als regels het fundament van de levensbeschouwing geacht worden te vormen.

Ik onderscheid verschillende niveaus in de mate waarin een regel dichtbij of ver weg ligt van de natuurlijke verlangens, neigingen, waarden en intrinsieke motivatie die mensen hebben. Hoe dichter een regel bij mijn ziel komt, hoe irritanter ik ‘m vind. Bijvoorbeeld: Ik geloof dat iedereen geboren wordt met bijv. een afkeer van het doden van een ander mens, dus als je wat dat betreft een regel maakt dan interfereer je met de eigenheid van de mens. Aan de andere kant: ik geloof niet dat iemand geboren wordt met het natuurlijke begrip dat je bij een potje Monopolie in de gevangenis komt als je drie keer achter elkaar dubbel gegooid hebt, dus het maken van die regel interfereert niet met de eigenheid van mensen.

Al-met-al komt het hele gedoe van Gods geboden en verboden op me over alsof God mensen behandelt alsof ze kleine kinderen zijn. Kom op, God! Als je wilt dat wij jou serieus nemen, neem ons dan ook serieus. En even ter relativering: denk ook eens aan wat er allemaal uitgevreten wordt in het dierenrijk. Het gros van de levende wezens vreet, jaagt, vecht, sekst, slaapt, brult, zingt en luiert maar raak. En ze denken geen seconde aan God. Kan dat allemaal maar door de beugel?


1In deze ene introductiezin raak ik al meerdere problemen aan (waar ik in dit artikel echter niet op in ga) zoals: …
1) Wat betekent het ‘moeten’? Wat is eigenlijk precies het probleem als mensen niet volgens Gods wetten leven? Wat gebeurt er dan?
2) Meningsverschillen over hoe Jezus tegen de rol van ‘de wet’ aankeek
3) De soms ambigue interpretatie van geboden en verboden in de bijbel

2 Philip Troost erkent dit in zijn boek Energie van de Geest (wat ik overigens een aardig boek vind!) Hij schrijft dat “God in die bijbel gewoon met geboden en verboden komt”. In zijn behandeling van het menselijk verlangen naar leven in vrijheid zegt hij “blijkbaar kunnen we het niet laten om een probleem te maken van moeten en willen.” Ik vind het eerlijk dat hij dit erkent. Helaas gaat hij niet zo ver om zichzelf te confronteren met de mogelijkheid dat er misschien een principieel probleem is in de manier waarop er in de christelijke traditie met regels wordt omgegaan.

3 Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan Dietrich Bonhoeffer’s Aanzetten voor een ethiek. Dat is notabene een christelijk boek.

4 Ik wil deze laatste opmerking een beetje nuanceren door te erkennen dat er in de Bijbel wel degelijk aandacht is voor de behoeften van mensen. Echter, de houding die er in de christelijke traditie is t.o.v. Gods regels, en dat t.o.v. het belang van de behoeften van mensen, is m.i. niet in balans.

5 De goeie vraag “wat heeft God daar aan?!” heb ik niet zelf verzonnen, dat zeg ik er eerlijk bij.

6 De mensen die niet daarvoor willen kiezen zullen pijnloos geëlimineerd worden, geloofde hij.

7 Let op dat ik hier schrijf “de regel dient ons”. Wij dienen dus niet de regel, zoals in godsdienst vaak gebeurt!


Herken je dit? Heb je vragen, opmerkingen, aanvullingen? Vind je het inspirerend? -> Je kunt hieronder het commentaar-formulier invullen. Je bent van harte welkom om deel te nemen aan de dialoog.

Vriendelijke groet, Pieter.

Nog geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *