Theologische levensbeschouwing

v1.28c (mod)

Voor mij is context één van de belangrijkste aspecten van mijn levensbeschouwing. Om mijn theologische levensbeschouwing uit te leggen moet ik, naast het begrip ‘God’ tegelijkertijd twee andere begrippen gebruiken, namelijk ‘wereld’ en ‘mens’.

God. Als ik ‘God’ noem, dan bedoel ik: de Vader en Moeder van de wereld, de grote goede lieve geest;  de schepper en facilitator van onze ‘natuurlijke wereld’, de Bron van het leven dat wij beleven; alomvattend bewustzijn; de ziel van de wereld. (1)

Wereld. Met de natuurlijke wereld bedoel ik vooral onze stoffelijke omgeving; de aarde; ons ‘universum’ (2); onze context met ruimte-tijd dimensies. Ik geloof dat de wereld ‘gebeurt’ volgens bepaalde werkingsprincipes, dat er ‘natuurwetten’ zijn, waardoor in gelijke situaties gelijk gedrag voorkomt en de wereld zich consequent gedraagt en dus voorspelbaar is. Ik geloof dat oorsprong en bron van de wereld in God ligt, zowel wat betreft haar schepping als haar continuïteit. Is het raak om te denken dat de wereld ‘het lichaam van God’ is? (3)

Mens. Er valt van alles te zeggen over mensen, maar hier spits ik me toe op het bewustzijn van een mens. Ik wil het onderscheid maken tussen ‘bewustzijn’ en ‘stoffelijkheid’ van mensen. Ik denk niet dat deze aspecten los van elkaar bestaan. Ik denk wel dat het bruikbaar is om erover te praten als zijnde verschillend van aard. Ik geloof dat een mens kennis verkrijgt uit de zintuigen en uit de ziel. Met de zintuigen neem ik de wereld waar. Mijn ziel is bron van intuïties over ‘hoe de wereld moet zijn’ en over God.

Verhouding van God, wereld, mens. Ik zie de mens als hebbende de wereld als context, en de wereld als hebbende God als context. De idee ‘context’ gebruik ik als ontologisch begrip: in figuurlijke zin de ‘ruimte’ waarin iets bestaat. Zie onderstaand diagram:

Illustratie die weergeeft dat God de context is van de wereld en dat de wereld de context is van de mens.

Dit diagram verbeeldt dat de mens bestaat in de wereld en dat de wereld bestaat in God, en dat de mens dus tegelijkertijd in de wereld en in God bestaat. (4)

Het volgende citaat geeft een prachtige beschrijving van de verhouding tussen God, schepping en bewustzijn:

(…) God is like an artist who creates for the sheer pleasure of creating. God creates universes, which in turn became procreative. (…) God’s consciousness is the entire creation. (…) We are the expression of the Spirit and ultimately co-participants of creation in an ever-increasing, ever-expanding, ever-diversified, unceasing continuum. (…) God is enjoying being every one of God’s creations. God delights in every created being thinking about God. Imagine contemplating yourself from all the points of view of everyone in the universe. It’s God being God through God’s creation.

Howard Storm [39]

Vervloeïng van God en wereld. Als ik als mens b.w.v.s. vanuit mijn lichaam en vanuit mijn bewustzijn ‘naar buiten kijk’ door mijn aandacht te richten op de werkelijkheid die om mij heen is, dan ervaar ik zowel God als de wereld. De wereld heeft een eigen aard maar ze bestaat niet los noch onafhankelijk van God. Dit heb ik geïllustreerd met onderstaande afbeelding, waarin is afgebeeld dat het ‘zijn’ van God (blauw) en het ‘zijn’ van de wereld (geel) samen een werkelijkheidsbeleving scheppen (groen) waarin ik geen scheiding meer kan maken tussen God en wereld.

Vervloeiing van God en wereld in het beleven van mijn werkelijkheid. De blauwe kleur die uitloopt vanaf linksboven beeldt God uit, de gele kleur die uitloopt vanaf rechtsonder beeldt de wereld uit. Waar blauw en geel beiden bestaan ontstaat een groene kleur, die verbeeldt dat de werkelijkheid waarin ik leef zowel goddelijk als werelds is hoewel ik niet kan onderscheiden tussen God en wereld. De afbeelding is gemaakt met waterverf en ik heb alleen blauw en geel gebruikt.

Ik kan niet onderscheiden of een gebeurtenis die ik beleef, veroorzaakt wordt door iets in de wereld of door God. Het is dus niet mogelijk om precies aan te wijzen welke invloed God uitoefent op het leven en dat te onderscheiden van het zgn. natuurlijke gedrag van de wereld. Het is vanwege ‘vervloeiing’ ook verdraaid moeilijk om te zeggen of iets een gebeurtenis ‘ bovennatuurlijk’  (i.e. een wonder) is, omdat wij in onze zintuiglijke ervaringen niet kunnen onderscheiden wat de oorzaak is van het gebeuren dat we waarnemen in de omgeving om ons heen. Vermoedens over causatie zijn nauwelijks hard te maken.

Dit heeft implicaties voor persoonlijke theologie. Veel mensen geloven dat God een vinger in die pap heeft in de concrete dingen die gebeuren in hun leven. Sommige mensen doen uitspraken waarin ze over bepaalde gebeurtenissen beweren dat ze door God georkestreerd zijn. Dat vind ik misleidend. Sommige mensen proberen om a.h.v. levensgebeurtenissen te bepalen welke kant God op wil met hun leven maar ik geloof dat dat niet kan werken. (5) Ik geloof dat ik, om te weten wat God wil voor mij, kan ‘luisteren’ naar mijn verlangens, ziel en intuïtie.

(1) Deze term ontleen ik aan Roger Scruton (zie [19]).

(2) Met ‘universum’ sluit ik God niet in. Dat is misschien wat onhandig gezien ‘universum’ zoiets betekent als ‘al wat bestaat’, dat erken ik.

(3) Dit idee komt uit Groene theologie van Trees van Montfoort [33].

(4) Ik geloof trouwens dat het bewustzijn van een mens ook bestaat als het lichaam dood is en in dat geval een andere (niet-stoffelijke) context ervaart.

(5) Althans niet wanneer het om gebeurtenissen gaat die statistisch gezien normaal voorkomen in mensenlevens, hoewel ze misschien binnen één mensenleven wel bijzonder zijn. Denk hierbij aan geboortes, overlijdens, een baan aangeboden krijgen, etc.

(geen corrresponderend blog-bericht beschikbaar)